Examentraining uitgebreid + quiz beeldaspecten

• Tekenen
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

Examenthema Tijd

Oefenen met:

• Beeldaspecten
• Aspecten van de Voorstelling & Vormgeving
• Bespreken examenvragen met echt opgeschreven antwoorden!

Hoe zat het ook alweer...

Aspecten van de voorstelling: Wat zie je? beschrijf wat je ziet zo duidelijk en uitgebreid mogelijk

Aspecten van de vormgeving: Hoe is het werk gemaakt, waarmee is het gemaakt, hoe is het kunstwerk opgebouwd

Snelle quiz

Hoeveel van de hoofdbeeldaspecten kun je binnen 1 minuut noemen? Schrijf ze voor jlf op.

Aspecten van de vormgeving

• Hiernaast staan ze allemaal nog eens genoemd. 
• Deze hoofdaspecten, dus in de rondjes, moet je uit je hoofd kennen!

Aspecten van de voorstelling

Wat zijn de aspecten van de voorstelling?

Heel simpel: dat wat je ziet.

Je beschrijft dan dus bijvoorbeeld haar blikrichting, kijkt ze naar recht of links, je beschrijft de kleding, bijvoorbeeld ze heeft een groene rok aan, of je beschrijft welk verhaal het vertelt.

Een heel korte terugblik...

De paarden rennen. → Noem twee aspecten van de voorstelling waaraan je kunt zien dat de paarden rennen.

Belangrijk

• Je beschrijft wat er is afgebeeld of uitgebeeld (niet hoe).
• Je maakt gebruik van aspecten van de voorstelling. Bijvoorbeeld: de houding, de blik, de kleding of symbool?
• Maar ook is het abstract, geabstraheerd of figuratief?
• Wanneer je het hebt over een houding, of blik etc. dan beschrijf je duidelijk welke houding, blik etc. je bedoelt.

Aspecten van de vormgeving

Wat zijn dan de aspecten van de vormgeving?

Dat is hoe het kunstwerk gemaakt is. Denk daarbij aan contrasten, vormen, maar ook compositie, kleur enz.

Alle aspecten worden in deze powerpoint behandeld.

Hoe dan...

In de volgende dia's ga ik jullie voorbeelden van examenvragen tonen met daarbij antwoorden die leerlingen hebben gegeven. Soms goed, soms fout. Deze antwoorden gaan we samen bespreken.

Al deze vragen komen uit oude examens.
Je moet kennis van aspecten hebben en de vraag goed begrijpen om te beantwoorden.

→ Noem een aspect van de voorstelling dat verwijst naar de stad New York. (1p)

Gegeven antwoord:
 ramen X

Leg uit waarom het antwoord 'ramen' op vraag 2a fout is.

→ Noem een aspect van de voorstelling dat verwijst naar de stad New York. (1p)

Gegeven antwoord:
 Het is een heel druk schilderij met met allemaal kleuren en chaos X

Leg uit waarom het antwoord 'Het is een heel druk schilderij met met allemaal kleuren en chaos' op vraag 2a fout is.

2b. In dit werk verbeeldt de kunstenaar het dynamische leven van New York.

→ Noem twee aspecten van de vormgeving die bijdragen aan deze dynamiek.

Leg beide aspecten uit. (2p)

Wat zouden volgens jou goede antwoorden kunnen zijn?

In dit werk verbeeldt de kunstenaar het dynamische leven van New York.

→ Noem twee aspecten van de vormgeving die bijdragen aan deze dynamiek.

Leg beide aspecten uit. (2p)

Dynamisch???

Beweegelijk.

Tip: Neem een woordenboek mee want als je een vraag niet snapt kan je ook geen antwoord geven!

→ Noem twee aspecten van de vormgeving die bijdragen aan deze dynamiek.

Leg beide aspecten uit. (2p)

Gegeven antwoord:

Ordening : Je ziet een drukke stad X

Leg uit waarom het antwoord 'Ordening : Je ziet een drukke stad' op vraag 2b fout is.

→ Noem twee aspecten van de vormgeving die bijdragen aan deze dynamiek.

Leg beide aspecten uit. (2p)

Ordening : Door de overlapping die ze stad er groot uit X

Leg uit waarom het antwoord 'Ordening : Door de overlapping die ze stad er groot uit' op de vorige vraag fout is.

Welk antwoord zou jij geven op de vorige vraag?

- Als beschouwer van het werk lijk je je te bevinden in een stilstaande bus.

Leg aan de hand van het aspect ruimte uit waardoor de indruk

ontstaat dat je je in de bus bevindt.

Gegeven antwoord: Doordat de mensen buiten allemaal stil staan X

Leg uit waarom het antwoord "Doordat de mensen buiten allemaal stil staan" fout is

Welk antwoord zou jij geven op de vorige vraag?

Noem twee aspecten van de voorstelling die verwijzen naar een stad. (2p)

Lopende mensen X

Leg uit waarom het antwoord 'De lopende mensen' op de vorige vraag fout is.

Noem drie aspecten van de vormgeving waardoor de straat een levendige indruk maakt. Leg je antwoorden uit. (3p)

Ruimte : De drukke straat X 

Leg uit waarom het antwoord 'Ruimte : De drukke straat' op vraag 3b fout is.

Noem drie aspecten van de vormgeving waardoor de straat een levendige indruk maakt. Leg je antwoorden uit. (3p)

Kleur : Door het kleurcontrast krijgt het een levendige indruk V

Leg uit waarom het antwoord 'Kleur : Door het kleurcontrast krijgt het een levendige indruk' op de vorige vraag goed is.

Waar moet je opletten bij het antwoorden met vormgevingsaspecten?
- Antwoord moet echt antwoord geven op vraag. 
- Categorie en uitleg moeten beide over zelfde categorie gaan. Dus niet 'Kleur: Het licht is...'

- Na het noemen van een categorie en de dubbele punt, moet je niets ineens iets over voorstelling opschrijven. Gebruik in dien mogelijk begrippen aspectenkaart.

- 1 x noemen categorie per antwoord

Waar moet je opletten bij het antwoorden met voorstellingsaspecten?

- Antwoord moet echt antwoord geven op vraag. 
- Een aspect is één ding, geen verhaal
- Noem geen dingen die met vormgeving te maken hebben
- Gebruik een extra woord. In plaats van 'huizen' doe je bijvoorbeeld 'de vele huizen'

1. Noem twee aspecten van de voorstelling die net echt lijken.

- De smeltende klok X

- De ronde vormen X

Leg uit waarom het antwoord 'De smeltende klok &

De ronde vormen' op vraag 1 fout zijn.

2. Noem twee aspecten van de vormgeving waardoor het schilderij net echt lijkt. Leg je antwoorden uit.

- Ruimte : Door de overlapping van de figuren V

- Ruimte : Door de afsnijding van de figuren V

2 x goed, toch 1 punt...... 

Waarom krijg je maar 1 punt voor de twee goede antwoorden op vorige slide?

2. Dit schilderij behoort tot het surrealisme.

→ Noem twee kenmerken van het surrealisme die je terugziet in het schil derij

De klokken X

Leg uit waarom het antwoord 'De klokken' op vraag 3 fout is.

4. De foto heeft een dynamisch karakter.

→ Noem twee aspecten van de voorstelling  die bijdragen aan het dynamische karakter.

De vrolijke professor X

Dynamisch..... weet je nog? Beweeglijk

Leg uit waarom het antwoord 'De vrolijke proffesor' op vraag 1 fout is.

5 

Noem een aspect van de vormgeving dat bijdraagt (aan het dynamische karakter.) 

Dynamisch..... weet je nog? Beweeglijk

Goede antwoorden zijn: Zie je hoe het in elkaar zit?!

6 

De foto's op afbeelding 7 werden afgekeurd.

→ Bekijk afbeelding 7d en geef twee redenen waarom deze foto werd afgekeurd.

Let hierbij op dat je twee echt verschillende redenen geeft en een mooie zin met complete uitleg geeft.

Dynamisch..... weet je nog? Beweeglijk

7

Het maken van de foto op afbeelding 6 was lastig.

→ Geef twee redenen waarom het lastig was om deze foto te maken.

Let hierbij op dat je twee echt verschillende redenen geeft en een mooi zin met complete uitleg geeft.

Én niet de vraag herhalen. 

In het kort:

Nu eens even kijken wat je hiervan hebt opgestoken...

Afbeelding 1 KLEUR

Bekijk afbeelding 1
Op afbeelding 1 zie je een voorbeeld van:

1. Secundaire kleuren
2. Complementaire kleuren
3. Onverzadigde kleuren
4. Primaire kleuren

Afbeelding 2 KLEUR

Bekijk afbeelding 2
Op afbeelding 2 zie je een voorbeeld van een:

1. Licht donker contrast
2. Warm-koud contrast
3. Complementair contrast
4. Bruin kleurengamma

Afbeelding 3 KLEUR

1   2  3  4  5

Bekijk afbeelding 3
Bij afbeelding 3 zie de minst verzadigde kleur in:

1. Ring 1
2. Ring 3
3. Ring 2
4. Ring 5

Afbeelding 4 KLEUR

Bekijk afbeelding 4!
Op afbeelding 4 zie je een voorbeeld van:

1. Secundaire kleuren
2. Verzadigde kleuren
3. Tertiaire kleuren
4. Complementaire kleuren

     1                 2

   3                 4

   5                 6

Afbeelding 5 VORM

Bekijk afbeelding 5
Bij welke vorm is er sprake van een samengestelde vorm?

1. Vorm 2
2. Vorm 3
3. Vorm 4
4. Vorm 5

Afbeelding 6 VORM

Bekijk afbeelding 6
Als je goed kijkt kun je op afbeelding 6 een man en een hond herkennen.
Hoe noem je de vlakken met lucht die je tussen de arm en poten en benen van de man en de hond ziet?

1. Tussenvorm
2. Restvorm
3. Binnenvorm
4. Bijvorm

Afbeelding 7 VORM

Bekijk afbeelding 7
Bij afbeelding 7 is er, net als bij afbeelding 6, sprake van een:

1. Vormcontrast
2. Geometrische vorm
3. Wiskundige vorm
4. Silhouet

Afbeelding 8 VORM

Bekijk afbeelding 8
Welke bewering is juist? De 3 vormen op afbeelding 8 delen de volgende eigenschap:

1. Ze vormen een contrast namelijk organisch en geometrisch
2. Ze hebben een plantmotief
3. Ze vormen een patroon
4. Ze zijn metaalkleurig

Afbeelding 9 COMPOSITIE

Bekijk afbeelding 9
Welke bewering is juist?
Op afbeelding 9 zie je een . . .

1. Horizontale compositie
2. Ritmische compositie
3. Verticale compositie
4. Asymmetrische compositie

Afbeelding 10 COMPOSITIE

Bekijk afbeelding 10
Welke bewering is juist? Het onderdeel in een compositie dat het meeste opvalt door voor bijvoorbeeld de vorm, kleur of grootte noem je een . . .

1. Middelpunt
2. Aandachtspunt
3. IJkpunt
4. Lichtpunt

Afbeelding 11 COMPOSITIE

Bekijk afbeelding 11
Welke bewering is juist?
Op afbeelding 11 zie je een . . .

1. Horizontale compositie
2. Ritmische compositie
3. Verticale compositie
4. Asymmetrische compositie

Afbeelding 12 COMPOSITIE

Bekijk afbeelding 12
Welke bewering is juist?
Op afbeelding 12 zie je een . . .

1. Diagonale compositie
2. Ritmische compositie
3. Verticale compositie
4. Statische compositie

Afbeelding 13

RUIMTE

Bekijk afbeelding 13
De Ruimtesuggestie ( of dieptewerking) bij afbeelding 13 ontstaat door . . .

1. Kleurperspectief ( warme kleuren voorin, koude kleuren achterin)
2. Verkleining en vervaging
3. Coulissenwerking (Ruimtewerking door achter elkaar geplaatste voorwerpen die half voor elkaar staan.)
4. Overlapping en afsnijding

Bekijk afbeelding 13
De Ruimtesuggestie ( of dieptewerking) bij afbeelding 13 ontstaat door . . .

1. Kleurperspectief ( warme kleuren voorin, koude kleuren achterin)
2. Verkleining en vervaging
3. Coulissenwerking (Ruimtewerking door achter elkaar geplaatste voorwerpen die half voor elkaar staan.)
4. Overlapping en afsnijding

Bekijk afbeelding 13
De Ruimtesuggestie ( of dieptewerking) bij afbeelding 13 ontstaat door . . .

1. Kleurperspectief ( warme kleuren voorin, koude kleuren achterin)
2. Verkleining en vervaging
3. Coulissenwerking (Ruimtewerking door achter elkaar geplaatste voorwerpen die half voor elkaar staan.)
4. Overlapping en afsnijding

Bekijk afbeelding 13
De Ruimtesuggestie ( of dieptewerking) bij afbeelding 13 ontstaat door . . .

1. Kleurperspectief ( warme kleuren voorin, koude kleuren achterin)
2. Verkleining en vervaging
3. Coulissenwerking (Ruimtewerking door achter elkaar geplaatste voorwerpen die half voor elkaar staan.)
4. Overlapping en afsnijding

Bekijk afbeelding 13
De Ruimtesuggestie ( of dieptewerking) bij afbeelding 13 ontstaat door . . .

1. Kleurperspectief ( warme kleuren voorin, koude kleuren achterin)
2. Verkleining en vervaging
3. Coulissenwerking (Ruimtewerking door achter elkaar geplaatste voorwerpen die half voor elkaar staan.)
4. Overlapping en afsnijding

Afbeelding 14

RUIMTE

Bekijk afbeelding 14
De Ruimtesuggestie ( of dieptewerking) bij afbeelding 14 ontstaat door . . .

1. Kleurperspectief ( warme kleuren voorin, koude kleuren achterin)
2. Verkleining en vervaging
3. Coulissenwerking ( Ruimtewerking door achter elkaar geplaatste voorwerpen die half voor elkaar staan.)
4. Overlapping en afsnijding

Afbeelding 15

RUIMTE

Bekijk afbeelding 15
Als in een schilderij of tekeningen rondingen goed zichtbaar zijn verbeeld door licht en schaduwwerking, dan spreek je van . . .

1. Uniformiteit
2. Continuïteit
3. Identiteit
4. Plasticiteit

Afbeelding 16

LICHT

Bekijk afbeelding 16
Op afbeelding 16 is het volgende te zien . . .

1. Verborgen lichtbron
2. Natuurlijke lichtbron
3. Kunstmatige lichtbron
4. Strijklicht

Afbeelding 17

LICHT

Bekijk afbeelding 17
Van wat voor licht is er in deze afbeelding sprake?
Kies uit:

1. Meelicht
2. Zijlicht
3. Tegenlicht
4. Strijklicht

Afbeelding 18

LICHT

Bekijk afbeelding 18
Van wat voor licht is er in deze afbeelding sprake?
Kies uit:

1. Meelicht
2. Zijlicht
3. Tegenlicht
4. Strijklicht

Afbeelding 19

LICHT

Bekijk afbeelding 19
Wat is de lichtrichting in dit schilderij? M.a.w. waar komt het licht vandaan? Je kunt kiezen uit:

1. Linksonder
2. Rechtsonder
3. Rechtsachter
4. Linksboven

Afbeelding 20

LICHT

Bekijk afbeelding 19
Wat is de lichtrichting in dit schilderij? M.a.w. waar komt het licht vandaan? Je kunt kiezen uit: l

1. Rechtsonder
2. Links, boven en voor
3. Rechtsachter
4. Linksboven

Tot slot

Als het goed is heb je nu een flinke opfris les gehad over de verschillende beeldaspecten, de aspecten van de vormgeving en de aspecten van de voorstelling. 

Is alles nu duidelijk?

😒🙁😐🙂😃

Over onderstaand onderdeel wil ik graag nog meer uitleg:

Bedankt voor jullie aandacht!